Leertips - Frans op het OVC

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Leertips

Hulp bij het leren

Een moderne vreemde taal als Frans vraagt om een speciale manier van leren. Op deze pagina staan een aantal van deze manieren beschreven. Probeer er eens een paar uit, dan merk je vanzelf welke manier het best bij jou past.

De handoplegmethode

Leg een blaadje op de woordenlijst en schuif het blaadje naar beneden, zodat je alleen het woordje leest dat je wilt leren.
Daarnaast luister je goed naar de uitspraak door op deze site in het
menu eerst op [Audio] en daarna op je klas te klikken. Het is belangrijk dat je de Franse woorden zelf ook hardop uitspreekt. Vervolgens schrijf je het woord op een blaadje.
Controleer of je het woord goed geschreven hebt. Leer op deze manier de eerste 8 woordjes. Leer ze niet alleen van boven naar beneden, maar ook door elkaar. Vervolgens leer je de volgende 8 en herhaal je de eerste 8. Doe ook dit kris-kras door elkaar! Zo leer je de hele woordenlijst.
Schrijf woorden die je er niet goed inkrijgt op een apart blaadje. Vouw het blaadje dubbel en schrijf aan de ene kant het vreemde woord en aan de andere kant de betekenis. Onderstreep het gedeelte van het woord dat je extra moeilijk vindt.


De kaartjesmethode


Maak kaartjes (bijv. 5 x 10cm). Op elk kaartje schrijf je een Frans woordje dat je wilt leren. Op de achterkant schrijf je de vertaling.
Je legt de kaartjes op een stapel.
Bij elk woord kijk je of je vertaling weet. Weet je het, dan leg je het kaartje op de stapel GOED. Weet je het niet, dan leg je het kaartje op de stapel FOUT. Dit doe je met alle kaartjes.
Daarna oefen je het stapeltje FOUT nog een keer. Schud de kaartjes van tevoren.
Oefen net zo lang tot het stapeltje FOUT leeg is.  
Stop daarna alle kaartjes weer bij elkaar en begin opnieuw. Schud de kaartjes steeds
van tevoren, zodat je elke keer een andere volgorde hebt.


Een overhoorprogramma

Het voordeel van woordjes leren met behulp van een overhoorprogramma is dat de woordjes door elkaar gevraagd worden. Net als tijdens de toetsen. Woordjes die je beheerst worden niet door het programma herhaald, waardoor je je leertijd efficiënt gebruikt. Je kunt de woordjes ook door de computer laten uitspreken. Het (gratis!) overhoorprogramma "Quizlet" is een goed overhoorprogramma. Net als het programma "Wrts". Hoe deze programma's werken zie je in de uitlegfilmpjes
bij Quizlet en in de de uitlegfilmpjes bij Wrts. Quizlet en WRTS hebben beiden een app.

Op de website bij het boek Grandes Lignes staat ook een overhoorprogramma: "Slim stampen". De website van Grandes Lignes kun je bereiken via onze digitale leeromgeving It’s learning.


Schrijf de moeilijke woordjes op


Als je iets opschrijft, onthoud je het vaak al. Een goede manier om woordjes te leren is een spiekbriefje maken. Doe net of je het wilt gaan gebruiken (echt spieken levert je namelijk een 1 op!
) schrijf dus zo klein mogelijk. Je zult zien dat je het spiekbriefje niet nodig hebt.


Beelden


Een hele goede manier is ook het maken van voorstellingen in je hoofd bij een bepaald woord. Beelden kunnen je geheugen enorm versterken. Maak op een apart blaadje een kleine tekening bij een woord dat je lastig kunt onthouden of maak er in je hoofd een verhaaltje van. Het maakt niet uit dat je tekening nergens op slaat. Het gaat er om dat jij het woord onthoudt!


een woordpiramide


Vind je het lastig om een woord te schrijven? Maak er dan eens een woordpiramide van. Begin met de eerste letter van het woord en schrijf deze op de volgende regel nog eens op. Voeg steeds een letter toe. Een voorbeeld bij het woord ‘bureau’ zie je hieronder
.

b
bu
bur
bure
burea
bureau
burea
bure
bur
bu
b



Bedenk een context


Maak na een tijdje leren een apart lijstje met de woorden die er maar niet in willen. Zorg ervoor dat je bij die woorden een zin bedenkt. Bijvoorbeeld voor het woord 'restaurant'
de zin 'Jean est au restaurant' (Jan is in het restaurant). Schrijf die zinnen op een apart blaadje. Soms wordt het samen een soort verhaaltje en dat onthoud je veel sneller.


Hak in stukjes


Als je de spelling van woorden moet leren, werkt het goed om ze in stukjes uitgesproken in je hoofd te zetten. Bijvoorbeeld: ascenseur (=lift): zet dit in je hoofd als   as  cen  seur.


Woordnet


Maak voor een moeilijk woord een woordnet, een boomschema of takjesschema, met in het midden het moeilijke woord. Er omheen zet je allemaal woorden die je verbindt met dat moeilijke woord. Bijv. bij anniversaire (verjaardag) zet je feest, cadeautjes, taart.


Ten slotte nog een aantal tips:

  • Begin niet de dag voor de toets met leren, maar een paar dagen van tevoren. Maak een planning door het aantal woorden te delen door het aantal dagen tot de toets. Als je op de laatste dag leert, zul je merken dat je de woordjes weer snel vergeet.

  • Herhaal de woorden veel!

  • Sommige mensen onthouden woorden beter als ze ze horen. Daarom is het goed om de woordjes hardop te zeggen als je ze gaat leren.

  • Schrijf de moeilijke woordjes altijd op! Het is niet verstandig om alleen maar de woordjes te lezen. Op de overhoring moet je ze tenslotte ook schrijven.

  • Maak spiekbriefjes met de moeilijke woorden. Bijvoorbeeld op van die gele Post-it blaadjes. Schrijf met grote letters, zodat je de woorden ook van een afstand kunt lezen. Plak die briefjes op plaatsen waar je vaak komt (spiegel, voeteinde van je bed, prikbord, of de wc bijvoorbeeld).


 
s.dronkers@ovc.nl
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu